de ene dag ben ik haar wel, is ze weer thuis. warmt ze haar voeten aan de verwarming en lach ik zo luid en mag iedereen dat horen. lijk ik wel te zweven, omdat alles toch wel goed komt, en anders zou het ook niet uitmaken, dan was ik altijd mezelf nog.
de andere dag ben ik haar niet, is ze weer zoek geraakt. met de dekens over haar oren omdat ze het geluid niet kan verdragen. lijk ik niks meer te weten, wil de mist niet optrekken, tast ik in het donker, maar vind haar niet.