1
We luisterde wel, maar soms moesten we voelen dat we nog bestonden.
De momenten dat we zuchtte en dat geen opluchting gaf.
2
Wil het liefste in de stilte oplossen, naar de zee luisteren en even niets hoeven.
Dat iemand mijn hand vast houd maar niets van mij verwacht.
3
We mochten allebei gebroken zijn.
En dat is zoveel fijner dan alleen gebroken zijn.
Author: Josephine
17 | 21
het gaat al weken niet goed, alles glipt door mijn vingers geen, de grip verloren.
maar als je vraagt hoe het is zal ik niet eerlijk zijn, dan gaat het goed, lijkt ik alles onder controle te hebben.
ik kan niet meer vluchten, niks meer bij elkaar rapen, maar zeg dat liever niet hardop.
14 | 21
dagen zonder daglicht terwijl de maanden in mist optrekken. we willen niet meer en we lachen erom. winter was niet vaak zo grijs geweest.
13 | 21
de stad met open armen. waar we het leven naar onze hand draaien.
waar we blijven ontdekken en vernieuwen. waar we onszelf opnieuw uitvinden.
keer op keer. straat voor straat. want dit is waar we willen leven.
we konden alles zijn, en we kozen om hier onszelf te zijn.
12 | 21
we zitten op onze kamers. kijken naar een monochrome wereld. alleen de winter mag buitenspelen. beginnen ons af te vragen waar we naar uit kijken. omdat we niet meer weten hoe het voelde om buiten veilig te zijn.
11 | 21
ik kan je niet loslaten,
niet vervangen
als ik een stap terug ga
ben ik weer bij jou
ik wil je zo graag laten
verlaten, jij was de laatste
9 | 21
ze zien zo
veel in mij
zijn blij met
mij en ik
bedank ze.
voor de stap
vooruit en daar
voorbij voor
vertrouwen in
mij.
en ik bedank ze
en verdenk me
van een zelfbeeld
– dat niet van mij is.