toch weet ik niet waarom ik al die woorden zei. jouw twijfels en mijn wanhoop om weer iets moois in het donker te laten. ‘wispelturig’ noem je het. ik wil niet langer de groene knopjes van de tak aftrekken en open maken. ik wil leren om los te laten. om te vertrouwen met mijn ogen dicht om later te zien welke kleuren er verschijnen. wat er kan groeien als je niet altijd verder zoekt. dus kijk ik je aan en zeg dat het niet altijd zo hoeft te lopen. dat de zomer in bloei kan staan.