als je er recht onder staat lijkt de toren ontklimbaar hoog. van de verte stelt het niet veel voor. lijken de touwen op ooghoogte te hangen. vraag ik me af waarom ik hoogtevrees had.
als je er midden in zit, weet je niet hoe diep het water is. maar nu hoor ik het water weer stromen, stap ik er overheen. de stroming verwaarloosbaar. als je er midden in zit lijkt het zo belangrijk, terwijl dat achteraf wel meevalt.
dat hoopte ik teminste. maar de toren voelde zo hoog, vrij, verlang ik om weer te vallen. wil ik laten gaan. wil ik drijven met mijn oren onder water. het wat horen gonzen. voel ik me bevangen. verwonderd door waar we staan en hoe vrij de hoogte voelde.