1
We luisterde wel, maar soms moesten we voelen dat we nog bestonden.
De momenten dat we zuchtte en dat geen opluchting gaf.
2
Wil het liefste in de stilte oplossen, naar de zee luisteren en even niets hoeven.
Dat iemand mijn hand vast houd maar niets van mij verwacht.
3
We mochten allebei gebroken zijn.
En dat is zoveel fijner dan alleen gebroken zijn.