Het fluitekruid wat tussen de treinrails groeit. Nog altijd naar huis willen ondanks dat er niemand meer is. Het licht bij de stadsschouwburg dat is gedempt. Iets niet vertellen is hetzelfde als liegen. Om je heen kijken en nog altijd paarse bloemen vinden aan de waterkant. De zon schijnt door de druppelende takken heen. De stilte in mijn hoofd. Beseffen dat misschien alles wel prima is en dat prima genoeg kan zijn. Dat je al maanden lang moeite hebt met ademen. Soms sta ik met mijn armen gespreid in het park. Is groen nog altijd mijn favoriete kleur. En te midden van alle herinneringen vind ik iets van geluk. Iets van melancholie. Iets van willen gaan ondanks het soms te mooi is om te laten gaan.
In de verte hoor ik het rommelen. Het zal altijd een beetje rommelen als je durft te luisteren.